- aanslaan
- {{aanslaan}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [snel en kort raken] touch ⇒ strike, hit2 [de waarde bepalen van] estimate ⇒ assess 〈onroerendgoedbelasting e.d.〉, tax 〈inkomstenbelasting e.d.〉♦voorbeelden:1 een toets/snaar aanslaan • strike a key, touch a string2 iemand hoog aanslaan • 〈waarderen〉 think highly of someone; 〈belasting〉 assess/tax someone at a high ratete hoog/laag aanslaan • 〈waarderen〉 over/underestimate; 〈belasting〉 assess/tax too high/lowII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [met betrekking tot een motor] start2 [zich aan de oppervlakte vasthechten] form a deposit ⇒ build up3 [beslaan] steam up, mist up/over 〈ruit〉4 [goed ontvangen worden] catch on ⇒ be successful5 [wortel schieten] 〈ook figuurlijk〉 strike (root) ⇒ take♦voorbeelden:2 de rook slaat aan • smoke deposits are forming3 de ruiten slaan aan • the windows are getting steamed up4 dat plan is bij hen goed aangeslagen • that plan has caught on well with them
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.